Sinne

• 23 22• Sinne OUDERMAGAZINE vanzelfsprekend dat je ook regelmatig durft te kijken naar de manier waarop je reageert op het gedrag van je kind. Om jezelf hierin te begrijpen is het belangrijk dat je je eigen thematiek kent, stelt Pont. Stel jezelf regelmatig de vraag hoe jouw geschiedenis van invloed is op je reacties. Bedenk hoe je waar nodig, iets op aan andere manier kunt doen. Zo kun je voorkomen dat je onbewust bepaalde patronen vanuit je eigen jeugd doorgeeft aan je kinderen in de manier waarop zij naar zichzelf kijken. Samen bouwen aan een sterk zelfbeeld Als ouders en professionele opvoeders hebben we samen een grote invloed op hoe kinderen zichzelf zien. Steven Pont benadrukt dat het hierin bovenal belangrijk is om echt te luisteren naar wat je kind vertelt, beschikbaar te zijn, en het veel vragen te stellen zodat het zich gezien en gehoord voelt. Daarnaast helpen we kinderen een positief en realistisch zelfbeeld te ontwikkelen door hen voldoende ruimte te bieden voor het opdoen van allerlei ervaringen, het mogen maken van fouten, voldoende tegemoet te komen aan hun behoefte, het scheppen van realistische verwachtingen, en het geven van positieve feedback. Want we gunnen alle kinderen een positief zelfbeeld en daarmee ontwikkelingskansen voor nu en later. Vragen van ouders In het tweede deel van de lezing van Steven Pont kregen ouders de gelegenheid om vragen te stellen. Tijdens de pauze konden zij hun vragen opschrijven en na de pauze – in de vorm van een propje – naar Steven Pont gooien. Mijn naam is Anke Meijer, vanaf 1987 heb ik in diverse functies gewerkt bij verschillende kinderopvangorganisaties. Ik ben gestart als pedagogisch medewerker, daarna heb ik gewerkt als intern begeleider, VVE coach en pedagogisch coach in de kinderopvang. Sinds 2022 ben ik als beleidsmedewerker pedagogiek bij Sinne aan de slag. Ik ben gehuwd, moeder van inmiddels drie volwassen kinderen, schoonmoeder en trotse oma van een kleinkind. Bij het beantwoorden van de vragen die ouders aan Steven Pont hebben gesteld, valt op dat in veel gevallen onvoldoende informatie beschikbaar is om de ondersteuningsbehoeften van het kind goed in beeld te brengen. Toch probeer ik, in lijn met de inzichten uit de lezing en het beleid van Sinne, een aantal van deze vragen zo zorgvuldig mogelijk te beantwoorden. De vragen hebben we voorgelegd aan onze beleidsmedewerker pedagogiek. U maakte op pagina 6 en 7 al kennis met haar via de blog. Ze stelt zich hieronder graag nog even aan u voor. Sinne heeft alle vragen verzameld, zodat we ook de onderwerpen die tijdens de avond niet aan bod kwamen, hier alsnog kunnen beantwoorden. Wat is de invloed op het zelfbeeld van een kind wanneer je het als ouders met elkaar over het gedrag van het kind hebt, waar het bij is? Een bekend spreekwoord zegt: Kleine potjes hebben grote oren! Daarbij gaat het niet alleen om de woorden die je tegen elkaar uitspreekt maar ook om je toon en lichaamstaal. Kinderen vangen snel signalen op van ouders die van invloed kunnen zijn op het ontwikkelen van hun zelfbeeld. Maak dus onderscheid in wat je wel en niet wilt bespreken in het bijzijn van je kinderen. Dat lijkt gemakkelijk, maar in de praktijk kan het soms toch nodig zijn om even met elkaar af te stemmen. Wanneer je vooraf overeenstemming hebt op de regel 2x nee= ja, kun je vanuit deze gedachte even kort met elkaar communiceren en later, zonder bijzijn van je kind terug komen op de situatie en verder met elkaar overleggen. Op welk moment in de frustratie van het kind kun je het beste ingrijpen? Frustratie mag er zijn. Het leidt er vaak toe dat kinderen nog een poging wagen om iets ervaringsgericht te kunnen leren. Soms lopen de emoties zo hoog op dat kinderen niet meer kunnen leren en ook niet meer weten hoe ze zelf iets kunnen oplossen. Het is goed om dan co-regulatie in te zetten. Maak een inschatting van wat een kind van jou nodig heeft om zijn/haar emoties te kunnen reguleren en zoek verbinding met je kind. Hoe verhoudt ruimte voor hobbels op de weg (ervaringsgericht leren) zich tot de consequenties voor de omgeving wanneer ik bijvoorbeeld ergens op tijd moet zijn? Op tijd komen met kinderen is voor alle ouders een uitdaging en zeker voor veel ouders herkenbaar. De omgeving kan last ondervinden wanneer je te laat komt door het tijd rekken van je kinderen of het niet voldoende willen meewerken. Voor kinderen kan het ondervinden van de consequenties van te laat komen echter een prima leerervaring zijn, zeker wanneer ze hier zelf op worden aangesproken. Sommige afspraken zijn echter bindend, denk bijvoorbeeld aan een afspraak bij de huisarts. Van tevoren tijd nemen om kinderen uit te leggen wat er wordt verwacht helpt hen om inzicht te ontwikkelen waarom op tijd komen echt belangrijk is. Setting: ouders van een dochter van 10 maanden, die nog niet de blokjes door het gat met de juiste vorm kan drukken. In hoeverre mag je je kind gewenst gedrag voordoen en/of in hoeverre moet je het hun zelf laten onderzoeken? Vooropgesteld is het zo dat iedere ouder hierin zelf keuzes mag maken aansluitend bij eigen opvoedstijl. Voordoen kan altijd, kinderen dwingen om te oefenen naar het voorbeeld van ouders kan leiden tot het overvragen van kinderen. Je bereikt dan het tegengestelde van wat je eigenlijk wilt; kinderen de mogelijkheid geven om vanuit vertrouwen op het ontwikkelen van hun eigen competenties, ervaringsgericht te laten leren. Hoe kun je het beste omgaan met een kind dat nee blijft zeggen (en doen) bij bijna alles? Het fenomeen: ik ben twee en zeg en doe alleen nog ‘nee’. Kinderen rond twee jaar ontdekken steeds meer hun eigen wil, het ontdekken van wanneer je deze wel en niet kunt inzetten is voor hen een heel leerproces. Wat kan helpen is om tijdelijk veel uit te leggen en iets minder te vragen. Wanneer je toch iets vraagt kan het helpend zijn kinderen een keuze te laten. “We gaan zo eten, wil je pindakaas of humus op je brood?” is voor kinderen een hele andere vraag dan “Kom je zo aan tafel?” Met het kunnen maken van een keus geef je kinderen meer het gevoel invloed te hebben. Want wanneer je in deze fase een open vraag aan kinderen stelt kun je inderdaad bijna altijd een “nee” verwachten. Een live tracker bij een kind buiten, is dat slim? Wanneer de omgeving van een kind veilig is, je duidelijke afspraken hebt gemaakt en je je kind een gevoel van vertrouwen mee wilt geven, kan het dagelijks gebruik van een live-tracker kinderen remmen in het nemen van eigen initiatief en het zelf mogen ontdekken van wat eigenlijk wel en niet kan. Kinderen hebben het recht om fouten te mogen maken en enige privacy hoort daarbij. Een tracker kan voor kinderen voelen als een constante controle van ouders. Op onveilige en drukke plekken kan een tracker er juist aan bijdragen dat je je kind iets meer ruimte en eigen verantwoordelijkheid kan laten nemen. Als ouder kun je op basis van omgevingsfactoren en de ontwikkeling van je kind, hierin het beste een eigen persoonlijke afweging maken.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=